Programma 0 | Bestuur en ondersteuning

Programma 0 | Bestuur en ondersteuning

Terug naar navigatie - Programma 0 | Bestuur en ondersteuning

In 2022 is de coalitie van Opsterlands Belang, FNP, PvdA en ChristenUnie gestart. De nieuwe coalitie gaat door met de door de vorige coalitie ingezet beweging naar een nieuwe manier van besturen: modern besturen. Juist in de gemeente staat de overheid dichtbij mensen en moet duidelijk zijn wat je wel of niet van die overheid kan verwachten. Ook moet duidelijk zijn hoe besluiten tot stand komen en hoe en wanneer je daar invloed op kan hebben. De gemeenteraad komt meer aan bod aan de voorkant van het proces. Daarnaast gaan we door met het integriteitsbeleid van de afgelopen jaren. De kernwaarden van modern bestuur zijn transparantie, openbaarheid en resultaatgerichtheid.

Opsterland is een zelfstandige gemeente in Zuidoost-Fryslân en wil die zelfstandigheid behouden. De gemeente Opsterland zoekt naast de samenwerking in OWO-verband ook de verbinding met andere gemeenten, zoals met Heerenveen en Smallingerland, maar ook breder. Wij maken deel uit van de P10 het snel groeiende samenwerkingsverband van inmiddels 30 grote plattelandsgemeenten. Vanuit deze positie brengen wij onze ambities en uitdagingen onder de aandacht van de landelijke en Europese politiek. Dit doen wij bijvoorbeeld via de VNG en de VFG.

Adequate en persoonlijke dienstverlening is belangrijk. Naast de dienstverlening in het gemeentehuis komen steeds meer producten digitaal beschikbaar voor inwoners en bedrijven. Over onze dienstverlening en andere onderwerpen communiceren we actief en efficiënt. We zijn een professionele organisatie, met aandacht voor modern werkgeverschap en werknemerschap. We zorgen dat onze rol als gemeente beter aansluit bij de netwerksamenleving. Hier werken we aan door middel van een organisatieontwikkelingstraject.

Kaderstellende documenten

Terug naar navigatie - Kaderstellende documenten

Coalitieakkoord Opsterland 2022-2026 - Mei-inoar foarút
Romte en ferskaat 2013
Informatiebeleidsplan OWO-gemeenten 2017-2020
Bestuursovereenkomst OWO-samenwerking (2015)
Standpuntbepaling voortgang OWO-samenwerking (2016)
OWO-visie (2021)

Thema Bestuur

Wat willen we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat willen we bereiken?

Opsterland blijft bestuurlijk zelfstandig en in staat om toekomstige opgaven uit te voeren, zelf of in samenwerking met (keten)partners

Terug naar navigatie - Opsterland blijft bestuurlijk zelfstandig en in staat om toekomstige opgaven uit te voeren, zelf of in samenwerking met (keten)partners

Zo gaan we dat doen

Thema Dienstverlening en Organisatie

Wat willen we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat willen we bereiken?

Beleidsindicatoren

Terug naar navigatie - Beleidsindicatoren

De formatie neemt in 2023 met 14 fte toe. Deze toename is gedeeltelijk de formatie die in de perspectiefbrief 2022 is toegekend voor de uitvoering van de gemeentelijke taken voor 2023 e.v. In de perspectiefbrief 2022 is deze formatie-uitbreiding verder toegelicht. Daarnaast is er in de begroting 2023 voor 6,6 fte aan formatie opgenomen die invulling moet gaan geven aan de ambities uit het coalitieakkoord en de taken die voortkomen uit de energietransitie, woonakkoord en stikstofproblematiek.

Waar formatie staat voor de maximale omvang van de organisatie staat de bezetting voor de feitelijke omvang van de organisatie. Voor de begroting 2023 is het gepresenteerde cijfer een prognose. Die is gebaseerd op de bezetting op 1 januari 2022 opgehoogd met de toename van de formatie met 14 fte. Dit is gedaan met de aanname dat het wel de bedoeling is dat formatie ook wordt ingevuld.

De stijging van de apparaatskosten komt vooral doordat OWO-kosten, de energiekosten en de loonsom zijn toegenomen. De kosten voor de OWO-uitvoering zijn een aantal jaren constant gehouden. Echter ook daar geldt dat de (ICT) risico's toenemen en de bedrijfsvoering steeds afhankelijker wordt van deze diensten. In de perspectiefbrief 2022 was voor 2023 een bijstelling van ongeveer € 0,9 mln. geraamd.  De tweede oorzaak is de sterke stijging van de energielasten. Voor 2023 nemen die ongeveer met € 0,5 mln. toe. De derde oorzaak voor de stijging van de apparaatskosten zijn de loonkosten. Deze stijgen door twee oorzaken. De eerste is de indexatie van de loonkosten voor 2023. Voor de begroting is uitgegaan van 2,4% o.b.v. de macro economische verkenning maart 2023 van het CBS. De begrote loonkosten stijgen hierdoor met € 0,8 mln. Daarnaast stijgen de loonkosten met € 1,4 mln. door de uitbreiding van de formatie met 14 fte. 

De externe inhuur wordt bepaald op basis van de werkelijke inhuur kosten. De externe inhuurkosten worden niet afzonderlijk begroot en daarom is deze indicator nog niet bekend voor 2022 en 2023.

Door de toename in de kosten van de OWO-dienstverlening en de energielasten, beide vallen onder de overhead, stijgt het percentage. De toename van de formatie heeft hierop maar een beperkt effect. Dit omdat de meeste van de nieuwe formatieplaatsen zich bezighouden met het uitvoeren van taken die betrekking hebben op de uitvoering van extern gericht beleid en werkzaamheden. Deze personele kosten worden doorbelast naar de beleidsprogramma's en zitten dus niet in de overhead.

Beleidsindicatoren Eenheid 2020 (jr) 2021 (jr) 2022 (bg) 2023 (bg)
Formatie Fte per 1.000 inwoners 7,4 7,6 8,1 8,5
Bezetting Fte per 1.000 inwoners 7,0 7,1 7,5 7,9
Apparaatskosten Kosten per inwoner 688 735 783 893
Externe inhuur Kosten als % van totale loonsom + totale kosten inhuur externen 10,3% 14,4% x x
Overhead % van totale lasten 11,4% 13,0% 13,8% 17,4%
Bron: eigen gegevens
De berekening van deze indicatoren is gebaseerd op het document van de VNG ´Definities beleidsindicatoren ‘bestuur en organisatie´.

Wat mag het kosten

Terug naar navigatie - Wat mag het kosten

Mutaties in de reserves worden verwerkt in programma 0 maar niet alle reserves hebben betrekking op programma 0. Om een juiste financiële analyse per programma te kunnen maken zijn in onderstaande tabel enkel de mutaties van programma 0 reserves meegenomen.

x € 1.000
Exploitatie Realisatie 2021 Begroting 2022 (incl wijzigingen) Begroting 2023 MJB 2024 MJB 2025 MJB 2026
Lasten 17.332 18.045 19.779 19.223 18.852 18.579
Baten 62.443 63.169 63.867 64.823 65.235 60.104
Saldo voor bestemming 45.111 45.123 44.088 45.600 46.383 41.525
Mutaties reserves
Lasten 3.402 1.010 - - - -
Baten 423 1.109 - - - -
Saldo na bestemming 42.132 45.222 44.088 45.600 46.383 41.525
Specificatie per taakveld
x € 1.000
Specificatie Begroting 2022 Begroting 2023 Mutatie begroting 2022/2023
Saldo per taakveld
0.1 Bestuur -1.368 -1.488 -121
0.10 Mutaties reserves -884 -30 854
0.11 Resultaat van de rekening van baten en lasten 867 -564 -1.432
0.2 Burgerzaken -972 -987 -14
0.3 Beheer overige gebouwen en gronden -716 -899 -183
0.4 Overhead -13.123 -14.691 -1.568
0.5 Treasury 224 196 -29
0.61 OZB woningen 2.420 2.446 26
0.62 OZB niet-woningen 1.520 1.546 26
0.64 Belastingen overig 98 98 -
0.7 Algemene uitkeringen en overige uitkeringen gemeentefonds 57.079 57.907 828
0.8 Overige baten en lasten -40 -40 -
Saldo voor bestemming 45.106 43.494 -1.613
Stortingen reserves
Dotatie AR vrije deel tbv Duurzaamheidsreserve -750 - 750
Dotatie AR vrije deel tbv Werkplek van de toekomst -260 - 260
Totaal stortingen reserves -1.010 - 1.010
Onttrekkingen reserves
Onttrekking AR vrije deel tbv vrijval Corona egalisatiereserve 1.010 - -1.010
Onttrekking AR vrije deel tbv Personeel SD versterken toegang 69 - -69
Onttrekking AR vrije deel tbv Werkplek van de toekomst 30 - -30
Totaal onttrekkingen reserves 1.109 - -1.109
Saldo na bestemming 45.205 43.494 -1.712
Tussen het hoofdoverzicht en de specificatie per taakveld zit een verschil van € 594.000. Dit ontstaat door dat alle mutaties reserves op taakveld 0.10 geboekt zijn ( € 30.000). Om het juiste inzicht per programma te krijgen worden de mutaties in de reserve toegelicht in het betreffende programma ipv in programma 0. Verder is in het hoofdoverzicht het resultaat van de begroting er uit gehaald, in de specificatie is dit zichtbaar op taakveld 0.11 (€ 564.000).

Toelichting op de financiën

Terug naar navigatie - Toelichting op de financiën

Het saldo van dit programma is in 2023 € 1.712.000 nadeliger dan in 2022.

Algemeen

De personeelslasten worden verplicht toegerekend aan die taakvelden waar het personeel in kwestie wordt ingezet. De gedachte hierachter is dat zo inzichtelijk wordt hoeveel van de lasten in taakveld nodig zijn voor de personele inzet op dat taakveld.  De toerekening van de personeelslasten over de verschillende taakvelden is in 2023 gestegen. Dit is het gevolg van de hogere personele kosten (zie toelichting hieronder bij taakveld 0.4).  Over alle programma's gerekend is deze toerekening budgettair neutraal. 

Toelichting per taakveld:

Taakveld 0.1 Bestuur geeft in 2023 een nadeel van € 121.000 ten opzichte van 2022.

Het nadeel op dit taakveld wordt voornamelijk veroorzaakt door de kosten van de extra wethouder (€ 103.000). Hiermee was in de begroting van 2022 nog geen rekening gehouden. De doorberekening van de personeelslasten naar dit taakveld geeft een nadeel van € 12.000.  De overige posten geven per saldo een nadeel van € 6.000. 

Taakveld 0.10 Reserves geeft in 2023 een voordeel van € 854.000 ten opzichte van 2022.

De mutaties in de reserves worden steeds bij het desbetreffende programma toegelicht. 

Taakveld 0.11 Resultaat van de rekening baten en lasten geeft in 2023 een nadeel van € 1.432.000 ten opzichte van 2022.

Het verwachte resultaat van de begroting 2022 na verwerking van alle raadsbesluiten bedraagt € 867.000 nadelig.  Het verwachte voordelige begrotingsresultaat 2023 is € 564.000. Het begrotingsresultaat is in 2023 dus € 1.432.000 voordeliger dan in 2022. In afwachting van besluitvorming door de raad is dit voordeel hier als last verantwoord (storting in reserves).  

Taakveld 0.2 Burgerzaken geeft in 2023 een nadeel van € 14.000 ten opzichte van 2022.

In 2022 was een incidenteel budget beschikbaar van € 20.000 voor een burgerpeiling klanttevredenheid. In 2023 is geen incidenteel budget opgenomen, dus in 2023 een voordeel ten opzichte van 2022. De doorberekening van de personeelslasten geeft een nadeel van € 24.000. Daarnaast is de verwachte opbrengst van de leges reisdocumenten € 10.000 lager. 

Taakveld 0.3 Beheer overige gebouwen en gronden geeft in 2023 een nadeel van € 183.000 ten opzichte van 2022.

In de kadernota vastgoedbeleid is geadviseerd om de organisatie van vastgoedtaken te herzien.  Daarom zal er in 2023 een inventarisatie plaatsvinden van objecten in het ruimtelijk domein inclusief alle eigendoms- beheer- en exploitatieaspecten. Voor deze projectopdracht is in 2023 eenmalig € 140.000 nodig. Daarnaast wordt voor de verwachte prijsstijgingen van gas en elektra in 2023 €35.000 extra geraamd.  De overige posten geven per saldo een nadeel van € 8.000.

Taakveld 0.4 Overhead geeft in 2023 een nadeel van € 1.568.000 ten opzichte van 2022.

De personeelskosten zijn in 2023 gestegen ten opzichte van 2022. In de perspectiefbrief 2022 zijn extra middelen toegekend voor zowel formatie als ook indexatie. De toegekende middelen zijn in 2023 voor wat betreft de formatie € 436.000 hoger dan in 2022. Voor indexatie is dit € 500.000 (o.b.v. raming CEP -maart 2022 - loonsom 3,4%). Daarnaast is er in de begroting 2023 nog voor 6,6 fte nieuwe formatie opgenomen. Zoals hierboven ook al aangegeven is dit noodzakelijk om invulling te geven aan de ambities uit het coalitieakkoord en de taken die voortvloeien uit de energietransitie, het woonakkoord en de stikstofproblematiek.  Dit geeft in 2023 een extra last van € 773.000.  Dit is inclusief tijdelijk inhuur voor projectmanagers. Hier staat tegenover dat er in 2023 minder tijdelijke personeelskosten zijn dan in 2022 (voordeel € 367.000) en dat in 2023 de WW-verplichtingen met € 38.000 naar beneden bijgesteld kan worden.

Tot en met 2022 werd een gedeelte van de salariskosten rechtstreeks aan programma 6 doorberekend. Vanaf 2023 gaat dit via de doorberekening van personeelslasten, in overeenstemming met de andere programma's. Hierdoor wordt er in 2023 €497.000 minder rechtstreeks doorberekend naar programma 6. Dit is hier een nadeel, bij programma 6 een voordeel. Dit is dus budgettair neutraal, zie ook de toelichting bij programma 6.

Verder is er een nadeel van € 63.000 omdat er minder uren aan de bouwgrondexploitatie konden worden doorberekend dan in de begroting 2022.

De doorberekening van personeelslasten naar de andere programma's (zie ook de toelichting hierboven onder Algemeen) levert op dit programma een voordeel op van € 775.000. Dit heeft dus op de andere programma's een tegengesteld effect en is per saldo budgettair neutraal.

De kosten voor het derde deel van de OWO-afdelingen zijn in 2023 met € 707.000 gestegen ten opzichte van 2022. In de perspectiefbrief 2022 zijn de financiële gevolgen verwerkt van de 1e management rapportages 2022 en de kaders 2023 van de drie OWO-afdelingen. Dit geeft in 2023 een hogere last van € 561.000 ten opzichte van 2022.  Daarnaast is bij de perspectiefbrief 2022 ook rekening gehouden met indexatie van de personeelskosten vanaf 2023 (€ 110.000). Verder was na het opstellen van de geactualiseerde begrotingen 2023 van de OWO-afdelingen nog een bijsturing van € 96.000 noodzakelijk. Dit is onder meer veroorzaakt door hogere kapitaallasten, nog een correctie op de verwerking van de OWO-kaders 2023 en een niet gerealiseerde bezuiniging uit de begroting 2020.  Tenslotte waren in de oorspronkelijke begroting 2022 nog tijdelijke budgetten opgenomen van € 60.000. Deze zijn niet beschikbaar in 2023. Dit is dus in 2023 een voordeel van € 60.000 ten opzichte van 2022. Van de totale stijging van € 707.000 is € 50.000 verantwoord in taakveld 0.6 Belastingen. Zie ook de toelichting daarop. Ten laste van taakveld 0.4 komt dus € 657.000.

Er waren in 2022 incidentele budgetten beschikbaar voor Arbo (€ 50.000), informatiebeveiliging en privacy € 60.000), opleidingen (50.000) en anders werken (30.000). In 2023 zijn deze extra budgetten niet beschikbaar, dus een voordeel ten opzichte van 2022 van € 190.000.

Ook is er in 2023 een voordeel van € 120.000 op kapitaallasten automatisering. De afschrijving over de investeringen die Opsterland zelf heeft gedaan zijn afgelopen. Al jaren vinden de nieuwe investeringen in OWO-verband plaats en zijn ook in de OWO-kosten opgenomen. 

De raming van de kosten van huisvesting zijn in 2023 met € 160.000 gestegen i.v.m. de te verwachten prijsstijging voor gas en elektra.

De overige posten zijn per saldo 28.000 voordeliger.

Taakveld 0.5 Treasury geeft in 2023 een nadeel van € 29.000 ten opzichte van 2022

Dit is veroorzaakt doordat in 2023 de rentebaten van de bouwgrondexploitatie lager zijn dan in 2022.

Taakvelden 0.61 OZB woningen en 0.62 OZB niet woningen geven in 2023 een voordeel van € 52.000 ten opzichte van 2022

Er is een een hogere opbrengst OZB  van € 102.000. Dit voordeel is het gevolg van de jaarlijkse indexering van de OZB-tarieven. Daarnaast zijn de kosten (in OWO-verband) voor de aanslagoplegging (zowel personeel als materieel) met € 50.000 gestegen. Per saldo dus een voordeel van € 52.000.

Taakveld 0.64 Belastingen overig geeft in 2023 geen verschil ten opzichte van 2022

Taakveld 0.7 Algemene uitkeringen en overige uitkeringen gemeentefonds geeft in 2023 een voordeel van € 828.000 ten opzichte van 2022

Dit voordeel is ontstaan door diverse voor - en nadelen waaronder acresontwikkeling, jeugdzorg, taakmutatie en herijking gemeentefonds.

Taakveld 0.8 Overige baten en lasten geeft in 2023 geen verschil ten opzichte van 2022

De mutaties in de reserves geven in 2023 een nadeel van € 99.000 ten opzichte van 2022

In 2022 zijn er diverse stortingen en onttrekkingen uit de algemene reserve op dit programma verantwoord. Per saldo was dat in 2022 € 99.000 voordelig. In 2023 zijn er op dit programma geen mutaties in de reserves verantwoord.  Dit geeft dus in 2023 een nadelig effect van € 99.000 ten opzichte van 2022.