Invoering omgevingswet

Omschrijving (toelichting)
Naar verwachting treedt de Omgevingswet op 1 januari 2023 in werking. Met deze wet wil de overheid de regels voor ruimtelijke ontwikkeling vereenvoudigen en samenvoegen. Het uitgangspunt bij de Omgevingswet is ‘decentraal wat kan, centraal wat moet’.
Bij onze planologische producten, zoals Omgevingsvisie en Omgevingsplan, krijgen we meer ruimte voor eigen afwegingen en maatwerk. De voorbereiding op de nieuwe wetgeving betekent een bijzondere veranderopgave. Niet alleen op inhoud maar ook voor werkwijzen van personeel en inzet van middelen. De OWO-gemeenten werken hierin volgens een gezamenlijke aanpak. Uitgangspunt is ‘samenwerken waar dat kan’.
De fysieke leefomgeving wordt met de nieuwe wet breed en samenhangend benaderd. Een sterk en steeds sneller veranderende wereld met andere opgaven in de fysieke leefomgeving dan voorheen vraagt om meer ruimte voor initiatieven. Thema’s als duurzaamheid, gezondheid en veiligheid komen samen in nieuwe instrumenten als de Omgevingsvisie, het Omgevingsplan en programma’s.
Tijdig aansluiten op het (landelijke) Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) voor de nieuwe Omgevingswet en de implementatie van de daarvoor benodigde systemen. Voorbereiden op en leren werken met de nieuwe kerninstrumenten (Omgevingsvisie, Omgevingsplan, programma's, omgevingsvergunning).
Implementeren van nieuwe werkwijzen, zowel binnen de gemeente met OWO-VTH als met de ketenpartners Provincie, Wetterskip, FUMO en Veiligheidsregio.
Kwaliteit (toelichting)
Op 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden. Met deze wet heeft de overheid de regels over de fysieke leefomgeving samengevoegd. De fysieke leefomgeving wordt met de nieuwe wet breed en samenhangend benaderd. Nieuwe thema’s als duurzaamheid, gezondheid en veiligheid komen samen met de meer klassieke RO-thema’s in nieuwe instrumenten als de Omgevingsvisie, het Omgevingsplan en programma’s. Door het uitgangspunt ‘decentraal wat kan, centraal wat moet’ hebben we als gemeente meer ruimte gekregen voor eigen afwegingen en maatwerk voor het bepalen of een ontwikkeling wenselijk en passend is. Bij plan- en projectbegeleiding vraagt de Omgevingswet ons om te zoeken naar mogelijkheden hoe (onder welke voorwaarden of met welke planaanpassing) we het mogelijk kunnen maken (‘ja mits’ i.p.v. ‘nee, tenzij’).
De nieuwe wetgeving betekent een veranderopgave op inhoud en werkprocessen. Door de inwerkingtreding stond 2024 vooral in het teken van het kunnen behandelen van aanvragen onder het nieuwe wetsregime. Aandachtspunt was vooral ook het kunnen faciliteren van ontwikkelingen die niet in het Omgevingsplan passen. Dit kan via twee manieren: via een vergunning afwijken van het omgevingsplan (BOPA) of het wijzigen van het Omgevingsplan zelf (WOP). Elk heeft procedurele, juridisch-inhoudelijke en technische eisen waar we mee moeten kunnen werken. In 2024 is hier in OWO-samenwerkingsverband vol op ingezet, met als eindresultaat dat de gemeente goed in staat is beide manieren te faciliteren. Binnen de nieuwe werkwijzen staat de gemeente in goed contact met de ketenpartners Provincie, Wetterskip, FUMO en Veiligheidsregio.
Daarnaast heeft de gemeente zelf de taak om het tijdelijk Omgevingsplan uiterlijk in 2032 om te zetten naar een Omgevingsplan nieuwe stijl. Het tijdelijk Omgevingsplan bestaat nu nog uit losse onderdelen, namelijk voormalige bestemmingsplanregels, de naar de gemeente doorgeschoven rijksregels (Bruidsschat) en verordeningsregels. De enorm complexe taak is om hier één integraal afgewogen en samenhangend Omgevingsplan van te maken waarin de gemeentelijke regels voor onze fysieke leefomgeving zijn opgenomen. OWO-gemeenten werken hierin volgens een gezamenlijke aanpak. Uitgangspunt is ‘samenwerken waar dat kan’. In 2024 is een aanvang gemaakt voor een plan van aanpak voor de transitie van het Omgevingsplan.