Bedragen x € 1.000 |
Begroting 2018 |
Begroting 2019 |
Resultaat incl alle mutaties in de reserves |
41.650 |
44.624 |
Af: neg. resultaat verantwoord op programma 0 |
-8 |
-3.144 |
Af: totaal mutaties in reserves (zie staat reserves) |
-3.283 |
-229 |
Saldo voor reservemutaties |
38.359 |
41.252
|
Bedragen x € 1.000 |
Begroting 2018 |
Begroting 2019 |
Saldo voor reservemutaties |
38.359 |
41.252 |
Reservemutaties (zie lijst reserves) |
2.862 |
|
Resultaat na reservemutaties |
41.220 |
41.252 |
Verschil 2018 en 2019 |
voordelig |
32 |
Het saldo van dit programma is in 2019 € 32.000 voordeliger dan in 2018.
De verdeling van de overheadkosten over de verschillende taakvelden is in 2019 verder verbeterd. In 2018 waren de personele overheadkosten al verdeeld. In 2019 worden ook de materiële overheadkosten (bijvoorbeeld huisvestingskosten) verdeeld. Hierdoor ontstaat een beter inzicht in wat de kosten per taak zijn. Gevolg is wel dat er ten opzichte van 2018 verschillen per programma ontstaan. Per saldo is dit budgettair neutraal.
Voor dit programma is er ten opzichte van 2018 € 3.403.000 meer aan overhead doorberekend naar de andere programma’s. Hier dus een voordeel.
Verder is een belangrijk verschil dat er in 2018 een onttrekking uit de algemene reserve van € 2.862.000 is verantwoord (bate, perspectiefbrief 2018) vanwege het verwachte tekort over 2018. In 2019 is deze bate er niet.
Daarnaast zijn er hogere personeelslasten als gevolg van geschatte CAO-effecten van 2,5% (€ 350.000). Ook is bij de Perspectiefbrief 2018 extra formatie en budget beschikbaar gesteld om knelpunten in de organisatie op te lossen. De doorwerking hiervan in 2019 bedraagt € € 313.000. Voor verdere knelpunten in de organisatie zijn in deze begroting incidenteel middelen opgenomen. Dit betreft € 450.000 voor de jaren 2019 tot en met 2021. Ook is voor opleidingen tijdelijk € 55.000 per jaar extra beschikbaar (2019 tot en met 2021).
Op basis van het coalitieakkoord is voor de jaren 2019 en 2020 incidenteel € 100.000 per jaar beschikbaar gesteld om het werken volgens programmasturing verder te ontwikkelen. In het coalitieakkoord is ook opgenomen om vanuit modern werkgeverschap incidenteel budgetten beschikbaar te stellen. In 2019 is € 50.000, in 2020 € 100.000 en 2021 weer € 50.000 beschikbaar voor voor onderzoeken om werkplekken en werkwijzen up-to-date te houden en het starten van een pilot op dit gebied.
Over de jaren 2016 tot en met 2018 is er een pilot geweest waarbij reclamebelasting wordt geheven en de opbrengst hiervan (programma 0) wordt gestort in het ondernemersfonds (programma 3). In 2018 wordt deze pilot geëvalueerd. Daarom is in deze begroting deze bate niet opgenomen. Hierdoor is er in dit programma een nadeel van € 120.000.
Ook zijn er in 2019 hogere kosten voor wachtgeld bestuurders (€ 75.000) en verkiezingen (€ 43.000 in 2019 voor provincie, waterschappen en Europees parlement). Verder zijn in 2019 de kosten voor het derde deel van de OWO-afdelingen met € 125.000 gestegen.
In 2018 konden we maximaal gebruik maken van het financieren met kortgeld (kasgeldleningen) waardoor de rentelasten lager waren. We konden kasgeldleningen aantrekken tegen een negatieve rente. Mede daardoor zijn in de perspectiefbrief 2018 de rentelasten voor 2018 verlaagd met € 245.000. We zijn er in de begroting 2019 voorzichtigheidshalve van uitgegaan dat we rente moeten betalen in plaats van ontvangen. Dit geeft voor 2019 ten 2018 een nadeel.
Verder is de verwachte opbrengst uit leges reisdocumenten in 2019 € 180.000 lager dan in 2018. Dit wordt veroorzaakt doordat in 2014 de geldigheidsduur voor paspoorten en identiteitskaarten voor personen van 18 jaar en ouder is verlengd van vijf naar tien jaar. Hierdoor zijn gedurende vijf jaar bijna alle “18+ documenten” in omloop vervangen. Gevolgd door vijf jaar waarin vrijwel alleen “-18 documenten” worden uitgegeven of documenten voor bij eerste aanvragen en vermissingen. Deze dip is in de meerjarenbegroting verwerkt.
Tenslotte is er een voordeel van € 1.700.000 bij de uitkering gemeentefonds. Deze uitkering was in de begroting 2018 gebaseerd op de meicirculaire 2017, de begroting 2019 is gebaseerd op de meicirculaire 2018. Het voordelige verschil is grotendeels ontstaan door de verhoging van het accres (hogere rijksuitgaven ("trap op-trap af systematiek").